Ambitieuze Jim gaat voor de rol van Prins Carnaval

Nog maar twaalf jaar oud en nu al een duidelijke droom voor ogen: Prins worden van Tullepetaonestad. Helaas moet hij nog wat jaren wachten tot deze droom in vervulling kan gaan, maar gelukkig heeft Jim Wildhagen tot die tijd genoeg om zich mee bezig te houden. Zijn grote passies carnaval en trompet spelen houden hem van de straat. Of eigenlijk: zorgen er voor dat hij de straat op gaat om zijn talent te delen.

‘Vanaf mijn zevende speel ik trompet. Ik heb verschillende muziekinstrumenten geprobeerd, maar ik vond eigenlijk al meteen dat de trompet bij mij past. Na een proefles, heb ik definitief voor trompetles gekozen. Inmiddels speel ik bij verschillende verenigingen en clubs. De Tullepetaonekapel, de Gertrutten Van Slag Band en het Opleidingsorkest van de Muziekvereniging. Daarnaast heb ik les bij Joost Verbraak en Ton van de Geijn: twee bekende muzikanten in Roosendaal.’

Ik vond eigenlijk al meteen dat de trompet bij mij past.

‘Zingen vind ik ook heel leuk. In 2018 heb ik meegedaan met Roosendaal750: het spektakel op de Markt. Samen met negen andere kinderen, waaronder mijn zusje, zong ik in het koor onder leiding van Martine van de Kar. Ook vorm ik met mijn zusje tijdens carnaval het zangduo ‘De Soppers’. We hebben samen al een paar cd’s gemaakt en zelfs een eigen merchandise lijn. Waar die naam Soppers vandaan komt? Als wij friet eten, dan eten wij dat met saus want zonder vinden wij smerig. Maar dan niet gewoon één lepeltje, maar drie lepels mayonaise op het bord!’

Carnaval vieren is Jim met de paplepel ingegoten, en ook hier komt zijn passie voor muziek goed van pas. ‘Carnaval is echt een Brabants feest. Wij hier in Brabant weten gewoon wat feesten is tijdens de carnaval! En dan allemaal verkleed en een beetje dansen op de muziek, dat vind ik heel erg leuk. Met De Soppers treden we ook op bij het Kaokelswaree en lopen we mee in de kinderoptocht. Ook delen we samen met mijn ouders de Kwakkelkraant uit, dat is inmiddels een traditie geworden.’

Wij hier in Brabant weten gewoon wat feesten is tijdens Carnaval!

‘Als ik ouder ben, wil ik Prins van Tullepetaonestad worden. Dan blijf ik net als Jan Mol gewoon elf jaar Prins. Dat is mijn droom. In groep 7 op de basisschool ben ik ook een keer kinder-Prins geweest. Je moest aangeven waarom je Nar, Champetter of Prins wilde worden. De voor- en achterkant van het blaadje had ik helemaal vol geschreven! Uiteindelijk ben ik het geworden. Als echte Prins van Tullepetaonestad is het hard werken, ik weet precies welke taken er allemaal bij horen. Je woont bijvoorbeeld alle vergaderingen bij, maar omdat ik bij de Hofkapel speel mag ik dat nu ook al. Mijn zusje wil Nar worden als ik Prins ben, maar dan moet ze nog wel even aan haar Brabantse accent werken. Je moet goed plat Brabants kunnen praten!’

Als ik ouder ben, wil ik Prins van Tullepetaonestad worden. En blijf ik net als Jan Mol gewoon elf jaar Prins.

‘Roosendaal is voor mij de beste stad. Amsterdam? Daar moet je niet zijn. Hier in Roosendaal heb je alles: een goede bioscoop, een directe verbinding met Antwerpen en alles ligt heel centraal. De binnenstad is gezellig en er zijn genoeg winkels. Waarom zou je alles zo groot moeten hebben? Hier weet je gewoon overal de weg. Ik wil altijd in Roosendaal blijven wonen.’

‘Het leukste wat ik tot nu toe heb mogen doen, is met Ruud Breuls van het Metropole Orkest spelen tijdens Park Jazz. Samen met hem mocht ik daar een solo spelen. Op muzikaal gebied wil ik nog veel doen, ik zou eigenlijk nog wel graag bij de Concertharmonie willen, dat is weer een stapje moeilijker dan het Opleidingsorkest. Ik heb me nu omhoog gewerkt tot eerste trompet, dat zou ik daar dan ook willen. Ik wil van trompetspelen niet mijn werk maken, want dan ben ik mijn hobby kwijt. Ik wil later wel iets met taal gaan doen. Ik denk dat ik wel bij het Europees Parlement in Brussel wil gaan vertalen. Of ik burgemeester zou willen worden? Nee, Prins is voor mij genoeg, die is ook een paar dagen per jaar baas van de stad.’